Author Archives: Tessa Verheul
Met kunstenaars: Godfried Donkor, Abdoulaye Konaté, Wendelien van Oldenborgh, Willem de Rooij en Billie Zangewa.
Samengesteld door gastcurator Koyo Kouoh.
HOLLANDAISE is een kritische tentoonstelling over de kleurrijk bedrukte textiel die vanuit Nederland naar Afrika wordt geëxporteerd, en daarom bekend staat als Hollandaise of Dutch Wax. Het waren Nederlandse bedrijven zoals Vlisco die in de negentiende eeuw industriële, commerciële toepassingen bedachten voor de Javaanse batik en daar in West-Afrika de grootste afzetmarkt voor vonden. De bonte stoffen worden tegenwoordig als typisch Afrikaans beschouwd. Maar ze zijn in feite het resultaat van complexe globaliseringprocessen die tot de dag van vandaag koloniale trekjes vertonen. naar aanleiding van dit fenomeen. Curator Koyo Kouoh, die in Dakar een eigen kunstinstelling runt, nodigde een vijftal kunstenaars uit om zich te verdiepen in de Hollandaise en de bijzondere handelsrelaties en culturele uitwisselingen die met deze textiel samenhangen. Allen maakten nieuw werk speciaal voor deze tentoonstelling, die na Amsterdam zal doorreizen naar Dakar.
Op de laatste dag van de tentoonstelling ‘Time, Trade and Travel’ werd kunstenaar Zachary Formwalt geïnterviewd door kunsthistoricus en criticus Sven Lütticken. Tijdens dit evenement stond Formwalts nieuwste werk ‘A Projective Geometry’, dat onderdeel uitmaakte van ‘Time, Trade & Travel’, centraal. Daarnaast lichtte de kunstenaar de ontstaansgeschiedenis van het toe en werd dieper in gegaan op de terugkerende thema’s in zijn oeuvre. Klik hier om een (Engels) verslag van het interview te lezen.
More
Met de theatrale installatie ‘Black Box‘ verbeeldt de Zuid-Afrikaanse kunstenaar William Kentridge (1955) het Duitse kolonialisme in Afrika. Centraal staat de moord op de Herero stam in Zuid-West Afrika (nu Namibië) in 1904. Deze gruwelijke gebeurtenis werd door de Verenigde Naties aangemerkt als de eerste genocide van de 20ste eeuw. Metropolis M schreef een positieve recensie over ‘Black Box’ en refereerde daarin ook aan Project ‘1975’.
Lees hier de recensie op Metropolism.com
En lees hier meer over de tentoonstelling ‘Black Box/Chambre Noire’ in het Joods Historisch Museum.
Anthropoloog Rhoda Woets schreef niet alleen een essay voor SMBA Nieuwsbrief #129, ook gaf zij op 30 september een lezing over Ghanese kunst. Tijdens deze middag besprak Woets kunst in relatie tot de verschillende definities van hedendaagse Ghanese kunst. Aan de hand van een groot aantal voorbeelden liet zij zien dat de begrippen ‘Afrikaanse kunst’ en ‘Modernisme’ zeker geen tegenstelling hoeven te vormen.
Voetballer Clarence Seedorf reageert op zijn eigen site op het werk van Jeremiah Quarshie. Als onderdeel van de tentoonstelling ‘Time, Trade & Travel’ bij Stedelijk Museum Bureau Amsterdam presenteert Quarshie ‘This is who I am?’ (2012) met onder andere een portret van de voetballer als referentie aan postkoloniale identiteit.
Lees meer over het werk van Jeremiah Quarshie in SMBA Nieuwsbrief #129.
Afgelopen zomer organiseerde Museum Beelden aan Zee ‘Rainbow Nation’, een tentoonstelling over hedendaagse Zuid-Afrikaanse sculptuur. In het laatste weekend werd het symposium ‘Mixing the Colors of the Rainbow’ georganiseerd, waarin hedendaagse Zuid-Afrikaanse kunst en kunstgeschiedenis werd besproken. Hoofd tentoonstellingen Dick van Broekhuizen leidde de avond in met een korte introductie op de tentoonstelling, waar het werk van drie generaties kunstenaars samenkomt. De werken worden gepresenteerd binnen een historische context, waarvoor gastcurator Annelies Brans-Van der Straeten gebruik maakte van het nieuwe encyclopedische overzicht van ‘Visual Century. South African Art in Context 1907-2007.’ Redacteuren van deze nieuwe publicatie Gavin Jantjes en Lize van Robbroeck spraken over de realisatie van dit overzichtswerk en verantwoorden hun methodologische keuzes. De Nederlandse kunsthistorica en curator Esther Schreuder gaf als derde spreker van de avond haar visie op Zuid-Afrikaanse kunst en kunstgeschiedenis.
Lees hier een verslag van het symposium in het Engels.
De volledige videoregistratie van het (Engelstalige) symposium ‘What is a ‘Postcolonial’ Exhibition’?’ staat online.
Tijdens deze dag spraken onder anderen Abdellah Karroum, Chris Dercon, Elena Sorokina, What, How and for Whom (WHW), Jelle Bouwhuis, Jesus Maria Carrillo Castillo, Johannes Fabian, Kofi Setordji, Margriet Schavemaker, Irit Rogoff en Wendelien van Oldenborgh over de omgang van kunstinstituten met het koloniale verleden en het postkoloniale heden.
Lees hier de (Engelstalige) info sheet van het symposium en klik hier om de videoregistratie van de lezingen en discussies te bekijken.
What is a ‘Postcolonial Exhibition’? werd mede mogelijk gemaakt door:
Mondriaan Fonds
Amsterdam Fonds voor de Kunsten
SNS REAAL Fonds More
Samen met het Stedelijk Museum organiseerde Stedelijk Museum Bureau Amsterdam op 25 mei het symposium What is a ‘Postcolonial Exhibition’?. Tijdens deze dag werd de omgang van kunstinstituten met het koloniale verleden en het postkoloniale heden besproken. Centraal stond een aantal institutionele praktijken en wetenschappelijke inzichten om een specifiek aspect in het bijzonder te belichten: de tentoonstelling, en de strategieën achter de tentoonstelling.
Curator Christel Vesters schreef een uitgebreid verslag van het symposium (in het Engels). Klik hier om het te lezen.
Kunsthistoricus Esther Schreuder schreef een reportage in het Nederlands. Klik hier om het te lezen.
Datum: zondag 17 juni 2012, Tijd: 16:45 – 19:15
Locatie: Kriterion Entree: €5, gratis voor Cinevillepashouders
Reservering via Kriterion: 020-6231708
Met video’s van Artun Alaska Arasli, Neïl Beloufa, David Hammons, Coco Fusco en Paula Heredia, Moridja Kitenge Banza, Olaf Breuning, Tatiana Macedo, Sarah Vanagt, Apichatpong Weerasethakul, Clemens von Wedemeyer en Katarina Zdjelar.
Op experimentele en onderzoekende wijze nemen de video’s uit het programma ‘Echt exotisch?’ ons mee op een visuele, transculturele expeditie op zoek naar het exotische. Het programma is geen poging om een stellig bewijs of ultieme betekenis van het exotische te vinden. Het is eerder het samenbrengen van verschillende perspectieven waardoor de variëteit aan inzichten en gebruiken van dit beladen concept zichtbaar wordt. In elke video komt het exotische naar voren, maar elke keer in een andere omgeving en een andere setting.
In het verleden werd het exotische vooral gerelateerd aan het primitivisme. De zogenaamd achtergestelde kwaliteiten van de ‘inheemsen’ werden daarbij geïdealiseerd. Een voorbeeld van dit concept is het beeld van de ‘nobele wilde’. Deze vorm van exotisme wordt met ironie doorspekt in de video The Couple in the Cage: A Guatinaui Odyssey (1993) van Coco Fusco en Paula Heredia en in de video Group (2001) van Olaf Breuning. Beiden imiteren het primitieve exotische en bespotten de stereotypen die bij deze exotische verbeeldingen horen. Met de video Hymne à Nous (2008) maakt Moridja Kitenge Banza de Europese koloniale beschavingsmissie, strevend naar de ontwikkeling van primitieven, tot karikatuur. Hij toont zichzelf als het voorbeeld van de Europees geworden Afrikaan en vermenigvuldigt dit beeld waardoor er een leger aan kopieën ontstaat. Ironie is echter slechts een van de methodes waarmee kunstenaars het primitieve exotische bevragen.
Gericht op de Franse literatuur van de negentiende en begin twintigste eeuw onderscheidt de filosoof Tzvetan Todorov verschillende vormen van exotisme. Niet al deze vormen berusten op de welbekende tegenstelling ‘wij versus zij’. Verwijzend naar de Franse schrijver en etnograaf Victor Segalen, legt Todorov de ‘exotische ervaring’ uit als een manier om je, tijdens het reizen, met het onbekende te verstaan. Maar dan op basis van een wij én zij schema, waarbij het zelf zonder het andere incompleet is. Deze exotische ervaring is dus gebaseerd op de vooronderstelling dat de ander noodzakelijk is voor het proces van identificatie. Todorov zegt dat de exotische ervaring toegankelijk is voor iedereen, ‘maar tegelijkertijd ongrijpbaar voor de meesten’. Hij legt uit: ‘Elk kinderleven begint met een toenemend onderscheid tussen subject en object; als gevolg hiervan lijkt in het begin de hele wereld exotisch voor het kind’. Opgroeien leidt tot een ‘automatisering van de waarneming’, maar iedereen kan de exotische ervaring herbeleven door het bekende uit de weg te gaan. Zoals de filosoof samenvat: ‘De gewone ervaring begint bij onbekendheid en eindigt in vertrouwdheid. De ervaring van de exoot begint waar de andere ervaring eindigt – bij vertrouwdheid – en leidt tot onbekendheid’. Voor Todorov is de exotische ervaring dus een ervaring waarin iemand vervreemdt, een proces van waarin de vertrouwdheid met de omgeving afkalft.
De video’s uit dit programma nodigen het publiek uit om zich te laten onderdompelen in het onbekende, maar het vraagteken in de titel duidt al aan dat een exotische ervaring niet gegarandeerd kan worden. Dat is namelijk afhankelijk van de toeschouwer zelf, die tijdelijk de rol van exoot zal moeten aannemen. De exotische ervaring is, wederom in de woorden van Todorov, ‘veel meer [dan naïviteit of totale onwetendheid] een zaak van een wankel evenwicht tussen verrassing en vertrouwdheid, tussen vervreemding en identificatie. Het geluk van de exoot is broos: als hij de anderen niet kent, begrijpt hij ze niet; als hij ze te goed kent dan ziet hij ze niet meer staan. De exoot kan niet op zijn lauweren rusten want des te eerder bereikt hij de staat waarin datgene dat hij ervaart saai geworden is. Dan bereikt de exoot het punt dat hij klaar is om weer te vertrekken, zoals Segalen zegt, hij moet in feite niets anders dan afwisseling in stand houden. Misschien is het exotisme hierdoor van een levensvoorschrift verworden tot een artistieke methode; denk aan Chekhovs verbanning (‘ostranenie’) en Brechts ‘Verfremdung’ (Frans: destanciation, English: ‘defamiliarization’).
In ‘Echt exotisch?’ wordt de exotische ervaring geïnterpreteerd als een goedaardige vorm van exotisme omdat het is gebaseerd op een bewuste en tijdelijke ‘lofprijzing zonder kennis’. Slechtere vormen van exotisme hebben daarentegen bijvoorbeeld geleid tot missies om de exoot te veranderen en ideologische steun aan de kolonisatie van een ander land. ‘Echt exotisch?’ neemt Segalens definitie van de exotische beleving, zoals besproken door Todorov, als uitgangspunt en presenteert video’s die een andere blik bieden. Omdat de kunstenaars zich richten op details wordt misschien zelfs het bekende vreemd. De artistieke bijdrage aan het programma neemt ons mee bij een verkenning van een onbekende omgeving, die zowel bekritiseerd als geïdealiseerd kan worden.
Het videoprogramma is samengesteld en georganiseerd door Joram Kraaijeveld en Kerstin Winking in samenwerking met Marthe Singelenberg van Filmtheater Kriterion.
Meer informatie over de videowerken:
More
Boekpresentatie ‘Making Art Global’ 19 Januari, Rijksakademie Amsterdam
Door: Madelon van Schie
De boekpresentatie van Making Art Global (Part 1): The Third Havana Biennial 1989, met bijdragen van onder anderen Rachel Weiss, Luis Camnitzer, Coco Fusco en Geeta Kapur, maakt deel uit van het programma Temporary Stedelijk 3-Stedelijk@Rijksakademie en werd in samenwerking met uitgever Afterall Books georganiseerd. Na een introductie van curator Annie Fletcher wezen redacteur Rachel Weiss en curator Gerardo Mosquera op de grensverleggende aspecten en de context van de derde Havana Biënnale in twee presentaties. De avond werd afgesloten met een rondetafel discussie, waaraan ook curator Direlia Lazo deelnam.
More
‘The World Explained’ van Erick Beltrán is de derde tentoonstelling in een reeks van vier waarin het Tropenmuseum Amsterdam hedendaagse kunst presenteert. De Parkzaal van het museum is ingericht als drukwerkplaats. Op lange tafels liggen zojuist gedrukte teksten, achterin staan een aantal printers. Per tafel vormen de Spaanse, Portugese, Engelse en Nederlandse teksten samen een encyclopedie, zoals de titelpagina leest: ‘Een verzameling nauwkeurige beschrijvingen. Met afbeeldingen en diagrammen over hoe de wereld in al haar facetten werkt.’ Maar in tegenstelling tot wat je in eerste instantie zou vermoeden aan de hand van de professionele opmaak, zijn de encyclopedieën gebaseerd op ‘niet-specialistische visies’, op gesprekken met inwoners van Barcelona, Sao Paulo en Amsterdam.
More
‘African art’ en ‘Global art’ zijn geen eenduidige begrippen. Met de publicatie van het polemische Project ‘1975’ essay ‘Een politiek van uitsluiting’ van Rikki Wemega-Kwawu, biedt SMBA een inleiding in de problematiek verbonden aan de definitie van Afrikaanse kunst. Wemega-Kwawu staat zeker niet alleen in zijn kritiek. Ook de uit Nigeria afkomstige Sylvester Okwunodu Ogbechie, professor Kunstgeschiedenis aan de University of California Santa Barbara, rekent af met de ‘eurocentrische definitie van hedendaagse kunst’ in zijn artikel ‘Where is Africa in Global Contemporary Art?’ in Savvy Journal.
Okwunodu Ogbechie stelt: ‘My estimate is that there are less than one thousand “Contemporary African artists” who live and work in the West although they account for 99 % of all artists included in international exhibitions of Contemporary African Art.’
Net als Wemega-Kwawu stelt hij dat de internationale interactie, het reizen en het contact met kunstenaars in andere landen, steeds meer de definitie van hedendaagse kunst bepaalt. Maar wie heeft eigenlijk de mogelijkheden om dit te doen? En welke rol spelen locatie, plaats en regio-specifieke geschiedenis bij de definitie van Afrikaanse kunst? Klik hier om Sylvester Okwunodu Ogbechie’s artikel ‘Where is Africa in Global Contemporary Art?’ te lezen in de online versie van Savvy Journal (pag. 24-31).
De Ghanese kunstenaar en schrijver Rikki Wemega-Kwawu schreef het zesde Project ‘1975’ essay ‘Een politiek van uitsluiting’. In het essay stelt hij de fixatie op hedendaagse kunstenaars van de Afrikaanse diaspora, en de machtige rol van Okwui Enwezor, aan de kaak.
De uit Nigeria afkomstige curator Okwui Enwezor wordt binnen de (Westerse) kunstwereld vaak gezien als de vertegenwoordiger van Afrikaanse kunst en kunstenaars. Hij organiseerde onder andere de eerste Biënnale in Johannesburg in 1997 en de Documenta XI in Kassel in 2002. Met deze tentoonstellingen, en verscheidene publicaties over dit onderwerp, speelde Enwezor een cruciale rol bij de totstandkoming van een definitie van hedendaagse Afrikaanse kunst. Wemega-Kwawu signaleert in zijn essay een ‘Enwezor-school’: Afrikaanse kunstenaars die in het Westen wonen krijgen significant meer (internationale) aandacht dan hun collega’s in Afrika. Wemega-Kwawu stelt dat Enwezor hedendaagse Afrikaanse kunst definieert aan de hand van de diaspora-ervaring van de kunstenaar: ‘alsof er op dat continent niets gebeurt dat de moeite waard is’. Door de instandhouding van deze omschrijving kunnen Afrikaanse kunstenaars zich maar moeilijk mengen in de internationale kunstwereld. Klik hier om de SMBA Nieuwsbrief te downloaden en het essay ‘Een politiek van uitsluiting’ van Rikki Wemega-Kwawu te lezen.
Rikki Wemega-Kwawu (Ghana, 1959) woont en werkt als kunstenaar en schrijver in Takordi, Ghana. Hij studeerde aan de Skowhegan School of Painting and Sculpture in Maine, VS. In 2008 was hij buitengewoon hoogleraar beeldende kunst aan de New York University-Ghana Campus in Accra, waar hij ‘postcolonial studio practices’ doceerde.