SMBA Videoprogramma ‘Echt exotisch?’

Datum: zondag 17 juni 2012, Tijd: 16:45 – 19:15
Locatie: Kriterion Entree: €5, gratis voor Cinevillepashouders
Reservering via Kriterion: 020-6231708

Met video’s van Artun Alaska Arasli, Neïl Beloufa, David Hammons, Coco Fusco en Paula Heredia, Moridja Kitenge Banza, Olaf Breuning, Tatiana Macedo, Sarah Vanagt, Apichatpong Weerasethakul, Clemens von Wedemeyer en Katarina Zdjelar.

Op experimentele en onderzoekende wijze nemen de video’s uit het programma ‘Echt exotisch?’ ons mee op een visuele, transculturele expeditie op zoek naar het exotische. Het programma is geen poging om een stellig bewijs of ultieme betekenis van het exotische te vinden. Het is eerder het samenbrengen van verschillende perspectieven waardoor de variëteit aan inzichten en gebruiken van dit beladen concept zichtbaar wordt. In elke video komt het exotische naar voren, maar elke keer in een andere omgeving en een andere setting.

In het verleden werd het exotische vooral gerelateerd aan het primitivisme. De zogenaamd achtergestelde kwaliteiten van de ‘inheemsen’ werden daarbij geïdealiseerd. Een voorbeeld van dit concept is het beeld van de ‘nobele wilde’. Deze vorm van exotisme wordt met ironie doorspekt in de video The Couple in the Cage: A Guatinaui Odyssey (1993) van Coco Fusco en Paula Heredia en in de video Group (2001) van Olaf Breuning. Beiden imiteren het primitieve exotische en bespotten de stereotypen die bij deze exotische verbeeldingen horen. Met de video Hymne à Nous (2008) maakt Moridja Kitenge Banza de Europese koloniale beschavingsmissie, strevend naar de ontwikkeling van primitieven, tot karikatuur. Hij toont zichzelf als het voorbeeld van de Europees geworden Afrikaan en vermenigvuldigt dit beeld waardoor er een leger aan kopieën ontstaat. Ironie is echter slechts een van de methodes waarmee kunstenaars het primitieve exotische bevragen.

Neil Beloufa, Sans-titre (2010)

Gericht op de Franse literatuur van de negentiende en begin twintigste eeuw onderscheidt de filosoof Tzvetan Todorov verschillende vormen van exotisme. Niet al deze vormen berusten op de welbekende tegenstelling ‘wij versus zij’. Verwijzend naar de Franse schrijver en etnograaf Victor Segalen, legt Todorov de ‘exotische ervaring’ uit als een manier om je, tijdens het reizen, met het onbekende te verstaan. Maar dan op basis van een wij én zij schema, waarbij het zelf zonder het andere incompleet is. Deze exotische ervaring is dus gebaseerd op de vooronderstelling dat de ander noodzakelijk is voor het proces van identificatie. Todorov zegt dat de exotische ervaring toegankelijk is voor iedereen, ‘maar tegelijkertijd ongrijpbaar voor de meesten’. Hij legt uit: ‘Elk kinderleven begint met een toenemend onderscheid tussen subject en object; als gevolg hiervan lijkt in het begin de hele wereld exotisch voor het kind’. Opgroeien leidt tot een ‘automatisering van de waarneming’, maar iedereen kan de exotische ervaring herbeleven door het bekende uit de weg te gaan. Zoals de filosoof samenvat: ‘De gewone ervaring begint bij onbekendheid en eindigt in vertrouwdheid. De ervaring van de exoot begint waar de andere ervaring eindigt – bij vertrouwdheid – en leidt tot onbekendheid’. Voor Todorov is de exotische ervaring dus een ervaring waarin iemand vervreemdt, een proces van waarin de vertrouwdheid met de omgeving afkalft.

De video’s uit dit programma nodigen het publiek uit om zich te laten onderdompelen in het onbekende, maar het vraagteken in de titel duidt al aan dat een exotische ervaring niet gegarandeerd kan worden. Dat is namelijk afhankelijk van de toeschouwer zelf, die tijdelijk de rol van exoot zal moeten aannemen. De exotische ervaring is, wederom in de woorden van Todorov, ‘veel meer [dan naïviteit of totale onwetendheid] een zaak van een wankel evenwicht tussen verrassing en vertrouwdheid, tussen vervreemding en identificatie. Het geluk van de exoot is broos: als hij de anderen niet kent, begrijpt hij ze niet; als hij ze te goed kent dan ziet hij ze niet meer staan. De exoot kan niet op zijn lauweren rusten want des te eerder bereikt hij de staat waarin datgene dat hij ervaart saai geworden is. Dan bereikt de exoot het punt dat hij klaar is om weer te vertrekken, zoals Segalen zegt, hij moet in feite niets anders dan afwisseling in stand houden. Misschien is het exotisme hierdoor van een levensvoorschrift verworden tot een artistieke methode; denk aan Chekhovs verbanning (‘ostranenie’) en Brechts ‘Verfremdung’ (Frans: destanciation, English: ‘defamiliarization’).

In ‘Echt exotisch?’ wordt de exotische ervaring geïnterpreteerd als een goedaardige vorm van exotisme omdat het is gebaseerd op een bewuste en tijdelijke ‘lofprijzing zonder kennis’. Slechtere vormen van exotisme hebben daarentegen bijvoorbeeld geleid tot missies om de exoot te veranderen en ideologische steun aan de kolonisatie van een ander land. ‘Echt exotisch?’ neemt Segalens definitie van de exotische beleving, zoals besproken door Todorov, als uitgangspunt en presenteert video’s die een andere blik bieden. Omdat de kunstenaars zich richten op details wordt misschien zelfs het bekende vreemd. De artistieke bijdrage aan het programma neemt ons mee bij een verkenning van een onbekende omgeving, die zowel bekritiseerd als geïdealiseerd kan worden.

Het videoprogramma is samengesteld en georganiseerd door Joram Kraaijeveld en Kerstin Winking in samenwerking met Marthe Singelenberg van Filmtheater Kriterion.
Meer informatie over de videowerken:
More

Extra: Artikel N’Goné Fall ‘The Repositioning of Contemporary Art from Africa on the Map’

De internationaal opererende curator and kunstcriticus N’Goné Fall publiceerde onlangs een artikel waarin zij het landschap en de positionering van hedendaagse kunst uit Afrika in kaart brengt. Fall leverde met dit artikel een bijdrage aan de catalogus van Ars 11 in het Kiasma Museum of Contemporary Art in Finland, een evenement dat ‘will change your perceptions about Africa and contemporary art’, en waar ook Alfredo Jaar aan deelneemt.

Fragment van Falls artikel:
“As a curator with an obvious focus on art production in Africa, I often had the bad feeling that I was seen as a wood dealer or a hyper enthusiast promoter of hand made mass-produced tacky exotic junk for tourists. And no I am not paranoid. For decades, ethnographic museums had the monopoly on non-western cultures. […] While looking at the work of Matthew Barney or Olafur Eliasson people will never refer to their supposed Celtic or Roman origins.”

Klik hier om het volledige (Engelse) artikel te lezen op de website van GAM – Global Art and the Museum.